(2): het was tenslotte een lange dag.
Als smaakvolle finale van het 'exenbal', oneerbiedig gezegd, kwam ik zojuist nog een andere 'voorheen mijn vriendin' tegen. Ik kwam uit mijn werk en het was dat ze mij riep, anders was ik haar waarschijnlijk voorbijgefietst. Zoiets verwacht je namelijk niet, niet in je eigen dorp tenminste. Het is alweer even geleden van ons en we zien elkaar sindsdien elk jaar wel één of twee keer, altijd toevallig, zoals nu ook weer. We praatten bij, over werk en over de toekomst. We meden wijselijk de liefde. Daarover praten zou zo'n gevoel opleveren van inwisselbaar te zijn.
Als je zo praat, lijkt het of je twee gesprekken voert. Eerst zijn er de woorden, die zijn duidelijk en die vorm je. Maar er is ook het peilen van het wezen dat in die woorden woont, dat van haar en dat van jezelf, haar aftasten en dat van mij. Door mijn hoofd speelde in die vijf minuten de gedachte: 'met jou heb ik verkering gehad. We hielden van elkaar maar het liep ook fout. Wie ben jij dan eigenlijk écht?' In de vragen die ze stelde, hoorde ik haar mij ook de maat nemen.
Je verleden worden verhalen en daarover schep je vervolgens je eigen mythen en dat is dan je waarheid, zo geef je de dingen hun plaats. In dit gesprek toetsten wij onze mythen: je mythen moet je toetsen als het kan. Meer dan ooit merkte ik dat het goed was zoals het was, hoe weinig wij eigenlijk gemeen hadden en zij zo onvolmaakt was dat het me eigenlijk niets deed.
Toen ik thuiskwam lag er bij de post een lief kaartje van mijn vriendin, die oneindig veel meer mijn gelijke is, en tegelijk volkomen anders. Dat is de liefde, denk ik: de diepste waarheid en het grootste mysterie.
22 december 2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten